Kleurmodellen
Computers verwerken niet alleen cijfers en letters, maar ook kleuren.
In een camera zorgen sensoren (CCD of CMOS) voor het omzetten van licht in elektrische signalen.
Elke pixel (picture element) bestaat uit drie kleurgevoelige elementen: rood, groen en blauw (RGB).
Zowel cameras als beeldschermen gebruiken het RGB-model. Door rood, groen en blauw te
mengen kunnen alle kleuren worden gemaakt.
- Geen kleur = zwart
- Alle kleuren samen = wit
- Geel = rood + groen (255, 255, 0)
Elke kleur heeft waarden tussen 0 en 255 per kanaal (dus 1 byte per kleur).
Binaire notatie van geel: (11111111, 11111111, 00000000) Hexadecimale notatie: (FF, FF, 00) → #FFFF00
Bij afdrukken op papier werkt het omgekeerd: papier is wit, en kleuren worden juist weggefilterd. Hiervoor wordt
het CMY-model gebruikt (Cyaan, Magenta, Geel). Omdat deze menging geen echt zwart geeft, is er een vierde kleur: K (Key/Black).
Dit heet het CMYK-model.
Printers gebruiken vaak 4 patronen (C, M, Y, K), maar soms ook extra kleuren zoals licht-cyaan, licht-magenta,
of zelfs speciale inkten (wit, goud, zilver). De papiersoort heeft ook ook het eindresultaat.
Kleurweergave en profielen Kleuren op scherm en op papier verschillen altijd iets. Dit komt doordat:
- elk apparaat kleuren anders weergeeft,
- sensoren en ogen verschillend reageren op kleuren,
- omdat RGB (licht) en CMYK (inkt) verschillende kleurmodellen zijn.
Daarom bestaan ICC-profielen (International Color Consortium). Deze beschrijven welke kleuren een apparaat kan weergeven.
Professionele beeldschermen worden regelmatig gekalibreerd voor een nauwkeurig ICC-profiel.